top of page

Voorbereiding op het mondelinge examen

 

Je kunt oefenen voor het examen Spreken aan de hand van de onderstaande opdrachten. De opdrachten 1 t/m 5 zijn duo-opdrachten, die je samen met een klasgenoot kunt uitvoeren: één van jullie presenteert en de ander luistert en beoordeelt.

 

De beoordeling van een presentatie kun je kwijt in het bijbehorende beoordelingsschema. Kijk voor de beoordelingscriteria bij de subpagina 

​

​

 

Opdracht 6 geeft een goede voorbereiding op het examen en wordt uitgevoerd in de klas.

 

 

Opdracht 1

Je bent de klas uitgestuurd bij Nederlands, omdat de docent je brutaal vond. Jij bent het niet met je docent eens, maar je moet je toch melden bij de directeur. Jouw medestudent speelt de directeur.

 

1 Beschrijf precies wat er gebeurd is in de klas en waarom de docent je eruit heeft gestuurd. Deze informatie mag je zelf verzinnen.

2 Vertel dat je het er niet mee eens bent. Geef minimaal twee argumenten.

3 Doe een voorstel voor een goede oplossing.

4 Reageer op vragen of opmerkingen van de directeur.

 

Opdracht 2

Je hebt een groepsproject uitgevoerd voor je opleiding. Elke groep moet in de klas een presentatie houden over het project. Jij vertelt een stukje over het samenwerken binnen jullie groep. Dat ging niet altijd goed. Jouw medestudent speelt een klasgenoot.

 

1 Vertel op welke momenten jullie hebben samengewerkt.

2 Vertel wat er goed ging met het samenwerken.

3 Vertel welke problemen jullie hadden met het samenwerken. Noem minimaal twee problemen.

4 Leg uit hoe jullie die problemen hebben opgelost.

5 Noem een idee om die problemen de volgende keer te voorkomen.

6 Reageer op vragen of opmerkingen van je klasgenoot.

 

Opdracht 3

Je bent een weekendje in Antwerpen. Omdat je nooit in Antwerpen komt, heb je bij een bijzonder restaurant gereserveerd. Nu blijkt er iets fout te zijn gegaan: het restaurant is vol en er is geen plaats meer voor je. Jouw medestudent speelt de gastheer/gastvrouw van het restaurant.

1 Leg de situatie uit en laat merken wat je ervan vindt.

2 Stel een oplossing voor.

3 Reageer op vragen of opmerkingen van de gastheer/gastvrouw.

 

Opdracht 4

Je bent op de bruiloft van jouw beste vriend(in). Je houdt een toespraak voor hem/haar. Jouw medestudent speelt jouw vriend(in).

 

1 Vertel hoe jullie elkaar vroeger hebben ontmoet.

2 Noem minimaal drie beste herinneringen aan jullie vriendschap en vertel hier uitgebreid over.

3 Spreek een wens uit voor het bruidspaar.

 

Opdracht 5

Je werkt in een natuurwinkel. Je houdt een presentatie op een banenmarkt bij een middelbare school. Jouw medestudent speelt een leerling van de school.

 

1 Vertel wat voor werk je doet bij de natuurwinkel.

2 Vertel wat je leuk vindt aan jouw werk. Noem minimaal twee dingen.

3 Vertel waarom het belangrijk is om onbespoten groenten en fruit te eten. Noem minimaal twee redenen.

4 Geef de leerlingen minimaal één tip zodat ze voldoende groenten en fruit eten.

5 Reageer op vragen of opmerkingen van de leerlingen.

 

Opdracht 6

Je houdt voor jouw docent Nederlands en de studenten uit jouw klas een informatieve presentatie over een van de volgende onderwerpen:

  • Jouw werk

  • Jouw sport

  • Jouw hobby

  • Een goed doel

 

Geef in een presentatie van vier a zes minuten alle informatie die nodig is om een goed beeld te krijgen van jouw onderwerp. De presentatie bevat verder:

  • Een inleiding op het onderwerp

  • Minimaal twee positieve aspecten en minimaal één negatief aspect van het onderwerp

  • Ten minste één tip die met het onderwerp te maken heeft.

Sluit de presentatie correct af.

​

​

2F- Spreken

​

Stage AOC (gripoptaal.nl)

​

Stagewerkplek (gripoptaal.nl)

​

2F- Gesprekken voeren

​

Grip op taal: GE 2F Evaluatiegesprek stage - YouTube

​

Informatiegesprek opleiding (gripoptaal.nl)

​

Spreken 3F

​

Betoog geweld (gripoptaal.nl)

​

Theorie praktijk (gripoptaal.nl)

​

Gesprekken voeren 3F

​

Gesprek opleidingsmanager (gripoptaal.nl)

​

Werkoverleg (gripoptaal.nl)

bottom of page